Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het [14]zwaard zal in [15]zijn steden blijven, en zijn [16]grendelen verteren, en opeten, vanwege hun [17]beraadslagingen. 14. Dat is, krijg, en alle gevolgen van dien; zie Lev.26:7, en Ps.22:21. 15. Efraim. 16. Anders: ledematen, te weten zijns lands leden en delen, als een wild dier, verteren en verslinden, of, zijne ranken [gelijk Ezech.17:6,] dat is, de dorpen, gelegen buiten de steden, zijnde ten aanzien van de steden gelijk takken van de bomen. 17. Zie boven hfdst.10 vs.6.